Meer dan 100 jaar geschiedenis

Het verhaal van Willem Tell Delft, opgericht 16 september 1919

Het eerste briefhoofd van de vereniging (Stadsarchief Delft)

Willem Tell is al een oude vereniging met een rijke geschiedenis. Gelukkig zijn veel (jaar)verslagen, brieven, foto’s, krantenartikelen, scorelijsten, financiële gegevens en bekers met inscriptie bewaard gebleven. Ook in het Stadsarchief Delft is nog informatie uit de begintijd te vinden. Hierdoor kunnen we het verhaal van de vereniging nog grotendeels navertellen.

1924: Alle schutters (en als je goed zoekt ook een paar schutteresen) die deelnamen aan de ‘Kampioenschappen van Noord- en Zuid-Holland’, die vanwege het vijfjarig bestaan door Willem Tell werden georganiseerd. Op de achtergrond het vaandel van de vereniging. (Uit: Wereldrevue 19 september 1924. Foto Stadsarchief Delft)

Het begin

Het verhaal van Willem Tell begint tijdens de Eerste Wereldoorlog, bij een andere Delftse vereniging, namelijk Frederik Hendrik. Destijds werd daar nog met vuurwapens geschoten. Vanwege de algehele mobilisatie van het Nederlandse leger moesten alle moderne geweren worden ingeleverd. Toen na de oorlog bleek dat die geweren niet zouden worden teruggegeven, besloot een aantal geweerschutters om een handboogschietvereniging op te richten.

In die tijd was er namelijk geen handboogschietvereniging meer in Delft. De laatste Delftse vereniging, Koninklijke Handboogschutterij ‘De Vriendschap’ was in 1872 opgeheven.

Uit een bewaarde brief blijkt dat de nieuwe handboogschietvereniging werd opgericht onder de vleugels van de ‘Vereeniging Ontwikkeling en Ontspanning’, de personeelsvereniging van de ‘Nederlandse Gist- en Spiritus Fabriek’.

Op 16 september 1919 werd de ‘Delftsche Handboogschutterij Willem Tell’ officieel opgericht. Tot na de Tweede Wereldoorlog bleef Willem Tell onderdeel van de personeelsvereniging van de Gistfabriek.

1923: De Statuten en het Huishoudelijk Reglement van de vereniging. Hierin was onder andere vastgelegd dat er geen contributie hoefde te worden betaald bij ziekte (langer dan 2 weken), militaire dienst of werkeloosheid. Ook de schietbeurten werden erin geregeld. Indien er al ‘3 à 4 pijlen’ waren verschoten, mocht iemand die te laat kwam niet meer meedoen aan een ‘heul’ van 16 schoten.
De voorzitter wordt in de Statuten steevast ‘president’ genoemd.

1919: Foto van het eerste bestuur. De commissarissen waren belast met de veiligheid tijdens het schieten. ‘President’ J.S. van Hassel (zonder -t!) was ‘los werkman’ van beroep. Gijsbert van Schevicoven was ‘Agent van Politie’. Jan Mastenbroek werd later Keizer van de vereniging.

In de beginjaren telde de vereniging rond de tien leden. Die kwamen voor oefenen en wedstrijden bij elkaar in de theetuin van de sociëteit “Ons Huis” aan de Oude Delft 201 (naast Museum ‘Huis Van Meerten’). Dit was een verenigingsgebouw dat bij de arbeidersbeweging hoorde. Hier waren 4 schietbanen aangelegd, waarop heen en weer kon worden geschoten. Eén van de banen was ook geschikt voor het schieten met een geweer.

1921 Bestuur en leden van Willem Tell poseren op de schietbanen van ‘Ons Huis’. Zittend in het midden voorzitter J.S. van Hassel. (Aan de inslagen op de kaart is te zien dat er niet alleen maar raak werd geschoten…)

Affiche van ‘Ons Huis’.
Om het plaatje te begrijpen: je kijkt vanuit de Theetuin naar de achterkant van Sociëteit ‘Ons Huis’. De Oude Delft ligt aan de andere kant van het gebouw. Iets rechts van het midden is het kenmerkende torentje aan de achterkant van Museum ‘Huis van Meerten’ te zien. De Theetuin kon ook via de Schoolstraat door een poortje worden bereikt, vandaar de fietsenstalling. (Foto Stadsarchief Delft)

Op deze plattegrond uit 1932 is goed te zien waar de Theetuin zich bevond.

Ook al was ‘Ons Huis’ de thuisbasis, toch moest de vereniging bij wedstrijden af en toe ook gebruik maken van schietbanen op andere plekken in Delft. Hoe dit precies zat wordt niet goed duidelijk uit de verslagen. Maar, WT maakte in die eerste jaren ook gebruik van banen in de theetuin van Sociëteit ‘Ons Genoegen’ aan de Voorstraat, en van de schietbanen achter Café ‘Huis ter Lucht’ / Café van Mullem aan de Rotterdamseweg.

Toen de Delftse Handboogvereniging ‘Frederik Hendrik’ in 1927 zijn schietbanen kwijtraakte, werden de banen van Willem Tell in ‘Ons Huis’ 15 jaar lang door deze twee verenigingen samen gebruikt.

Dit duurde tot eind 1942. Toen werd ‘Ons Huis’ gevorderd door de Duitsers, en moesten de schutters van Willem Tell en Frederik Hendrik op zoek naar een nieuw onderkomen.  Beide verenigingen gingen schieten in de ‘speeltuin’ achter café van Mullem (Rotterdamseweg  78-80, later 110-112). Hetzelfde gebouwtje achter het café was ook de thuisbasis van Motorclub ‘Prinsenstad’ en Gymnastiekvereniging ‘Excelsior’.

Café ‘Huis ter Lucht’ / Café van Mullem / ‘De speeltuin van Van Mullem’ aan de Rotterdamseweg (tegenover de Mijnbouwstraat)

Hier waren 2 banen, waar heen-en-weer geschoten kon worden. Toen de vereniging 23 leden had, werd besloten een ledenstop in te stellen bij 25 leden, aangezien het anders te druk werd voor die 2 banen.

1935: Schutters van WT bij Café van Mullem, links het ‘schiethok’, rechts de twee banen.

Feesten en jubilea

De 5-jarige jubilea werden steeds uitgebreid gevierd, met een feest en een wedstrijd waar speciale prijzen voor werden aangeschaft. Hiervoor werd ook actief gezocht naar sponsors voor de prijzen, zoals blijkt uit deze brief aan dhr. Waller, de directeur van de Gistfabriek.

1923: De oudste brief die nog bewaard is gebleven. De secretaris van WT vraagt aan de directeur van de Gistfabriek om een prijs ter beschikking te stellen voor de Kampioenschappen ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan. (Stadsarchief Delft)

Vijf jaar later, in 1929, werd in het ‘schiethok’ achter Café van Mullem het 10-jarig bestaan van Willem Tell gevierd met een grootse wedstrijd. Hier deden veel verenigingen aan mee. Bekende namen van verenigingen die nog bestaan, zoals Frederik Hendrik en Reineveld uit Delft, De Romeinen uit Rotterdam of VZOS uit Santpoort, maar ook verenigingen die niet meer bestaan, zoals ‘De Nieuwe Germanen’ uit Wassenaar en de ‘Oranjeschutters’, die volgens de jaarverslagen hun banen hadden in de Koninklijke Stallen. Alle post aan deze vereniging werd verstuurd aan ‘Paleis Noordeinde’.

Het bestuur en een aantal leden van Willem Tell bij het 10-jarig bestaan in 1929. Op de foto is ook het vaandel te zien dat nog steeds in het clubhuis hangt. Zittend de bestuursleden. Inmiddels waren ook vrouwen lid van het bestuur geworden.

De bestuursleden in 1929, van links naar rechts:

A. Thoen, Anne-Marie van Mullem, J. van Hassel (‘president’ WT), Cor de Vos (voorzitter ‘Zuid-Hollandsche Bond van Handboogschutters’), Jan Mastenbroek (met Keizerskruis), ‘mevrouw’ Etienne en Harry Etienne (met Koningskruis)

1929: Het ‘eerste zestal’ poseert bij het 10-jarig bestaan. Van links naar rechts: C. Morien, Harry Etienne, J. Zoutendijk (die later voorzitter zou worden), G. Egmond, Jan D. Morien, R. Hulscher

1929: De leden van WT staan klaar voor de feestavond voor het 10-jarig bestaan… (Voorzitter Van Hassel met accordeon en sigaar.)

Ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum in 1939 stelde Prins Bernhard een zilveren medaille ter beschikking, die nog steeds in gebruik is als Koningskruis van Willem Tell.

De brief van Prins Bernhard en het lakstempel op de envelop.

Delftsche Courant, 24 juli 1939 (Stadsarchief Delft)

De ‘zilveren beker van de studenten’ uit het krantenberichtje is geschonken door de Senaat van DSC. Daarom werd hij in de club ‘De Senaatsbeker’ genoemd.

In verschillende schriftjes kan de geschiedenis van de Senaatsbeker worden gevolgd.

Na de Tweede Wereldoorlog gingen de schutters van Frederik Hendrik weer terug naar ‘Ons Huis’.  Willem Tell bleef in het ‘schiethok’ achter Café Van Mullem.

Briefhoofd zoals dat gebruikt werd vanaf eind jaren ’20 tot na WO II

Leden en bestuur: dames en heren

Willem Tell was van begin af aan een gemengde vereniging; mannen en vrouwen waren lid. Al vrij snel werden vrouwen ook lid van het bestuur. Dit was bijzonder. Bij Frederik Hendrik bijvoorbeeld werden vrouwen pas vanaf 1937 toegelaten als lid (bron: C. Ederveen,  Gewone mensen en hun bogen).

‘Damesleden’ betaalden volgens de notulen de helft van het bedrag dat ‘Herenleden’ moesten betalen. In 1949 bijvoorbeeld bedroeg de contributie voor vrouwen fl. 0,25 per week en voor mannen fl. 0,50. De contributie werd toen wekelijks per brommer bij iedereen thuis opgehaald.

Tijdens de jaarvergadering van1959 werd het aparte ‘dameslidmaatschap’ afgeschaft. Er was vanaf dat moment nog maar 1 soort lidmaatschap. Damesleden die geen ‘gewoon’ lid wilden worden, konden toen kiezen om te worden aangemerkt als ‘donateur’.

1929: binnen de vereniging werd wel geschoten in gemengde zestallen, maar dat mocht niet in officiële wedstrijden.
Van links naar rechts: mevr. Etienne, mw. Kruijswijk, L. Kruijswijk (werd later voorzitter), Cor de Vos, Siem Verburg, Jac. de Visser.

De mannen waren in de beginjaren wel in de meerderheid, en dat zorgde voor een paar dingen die opvallen in de jaarverslagen van de eerste dertig jaar:

Mannelijke schutters leken zich voornamelijk te verenigen in ‘zestallen’. Met die teams deden ze mee aan schietingen door het hele land om ‘korpsprijzen’ (medailles en geldprijzen).

De ‘schutteressen’ (en een enkele ‘schutter’) worden in die tijd steeds beschreven als ‘vrije schutters’. Deze vrije schutters deden ook mee aan schietingen door het hele land, maar dan om individuele prijzen (‘personeele prijzen’).

NRC 29 juli 1929 (Stadsarchief Delft)

In de jaarvergaderingen voor en na de oorlog wordt een aantal keren door de schutteressen gevraagd of de zestallen na het schieten voor de gezelligheid eens op de baan zouden willen blijven staan, omdat anders de ‘vrije schutters’ steeds in hun eentje achterbleven. De heren beloofden elke keer weer beterschap.

Uit het jaarverslag van 1943

Iets anders wat opvalt in de eerste jaarverslagen: de ‘zestallen’ schoten op traditionele gildeblazoenen (puntentelling 1 t/m 5), de vrije schutters (dus met name dames) schoten zowel op gildeblazoenen als op de liggende wip. Helaas is de liggende wip eind vorige eeuw verloren gegaan.  

Voorbeeld van een ‘liggende wip’. Hier werd van een afstand overheen geschoten, zodat het zicht op het doel hetzelfde was als wanneer recht omhoog geschoten wordt bij een ‘staande wip’.

Het gildeblazoen werd in ruitvorm opgehangen.

Wedstrijden en Bonden

In de verslagen en de krantenberichtjes uit de eerste dertig jaar blijkt dat schutters en schutteressen van Willem Tell aan heel veel wedstrijden meededen, door het hele land. Wie die wedstrijden organiseerde is vaak niet helemaal duidelijk.

Bij de oprichting van Willem Tell bestonden alleen provinciale bonden voor boogschutters. Die organiseerden provinciekampioenschappen en wedstrijden tussen provincies.

De vereniging was lid van de ‘Zuid-Hollandsche Bond van Handboogschutters’:

1924: Wedstrijd in de Theetuin van ‘Ons Huis’: het ‘eerste zestal’ van Willem Tell (links) kwam uit tegen het ‘eerste zestal’ van V.I.O.S. uit Rotterdam (rechts). Zittend de bestuursleden van de toen nog bestaande ‘Zuid-Hollandsche Bond van Handboogschutters’ met de te winnen bekers.

De linker beker werd door het ‘eerste zestal’ van WT gewonnen (zie hieronder). De rechter beker door het ’tweede zestal’ van V.I.O.S.

De gewonnen beker van de voorgaande foto staat nog steeds in de prijzenkast van de vereniging. Na het oppoetsen van de beker werd duidelijk dat ook de ‘Zuid-Hollandsche Bond van Handboogschutters’ zich liet sponsoren voor de prijzen die ze uitreikten.

De beker was geschonken door ‘den Hr. C.N.A. Loos Sr’. Dit was Kees Loos (later Nelis), die een jaar eerder het Plaswijckpark in Hillegersberg had opgericht.

In de jaarverslagen is een aantal keer een discussie terug te vinden over de voor- en nadelen van het oprichten van een landelijke bond voor boogschutters. In 1922 is Willem Tell één van de oprichtende verenigingen van de ‘Algemene Nederlandse Bond van Handboogschutterijen’. Willem Tell krijgt dan verenigingsnummer 5.

Ook organiseerden de verenigen zelf zogenaamde ‘stedenontmoetingen’, waarbij niet per vereniging werd geschoten, maar per stad. Schutters uit 3 verschillende plaatsen schoten tegen elkaar. In de verslagen komen bijvoorbeeld regelmatig wedstrijden voor tussen ‘Delft – Venlo – Rotterdam’, ‘Delft – Amsterdam – Breda’. Alle afspraken over de wedstrijden werden gemaakt per brief. De ‘stedenontmoetingen’ zijn heel lang doorgegaan; in 1986 worden de uitslagen van de ontmoetingen in dat jaar nog besproken in het jaarverslag.

Er werden ook ruim veertig jaar lang stedenontmoetingen met Belgische steden georganiseerd. In dit kader kregen leden van WT elk jaar een bijdrage in de reiskosten om aan wedstrijden in België te kunnen deelnemen. Ter gelegenheid van zo’n wedstrijd werden in 1962 zelfs speciale bierglazen gemaakt:

Blijkbaar had de drukker ook al een glaasje op…

Prijzen en prijzenkast

De vereniging deed het goed op wedstrijden. In het Huishoudelijk Reglement was vastgelegd dat alle door schutters van Willem Tell gewonnen prijzen eigendom werden van de vereniging, dus de prijzenkast raakte goed gevuld.

1965: jaarvergadering in Café van Mullem, met prijzenkast en vaandel. Links op de foto Piet Mathlener, die van 1958 tot 2010 bestuurslid is geweest bij Willem Tell.

De prijzenkast werd zelfs zo goed gevuld, dat bij het afsluiten van de brandverzekeringen de prijzenkast steeds voor het hoogste bedrag verzekerd werd. In 1927 bijvoorbeeld werden de verenigingsbogen en de doelen verzekerd voor een bedrag van fl. 300,- (nu vergelijkbaar met bijna € 3000,-), terwijl de prijzenkast werd verzekerd voor fl. 1200,- (nu vergelijkbaar met bijna € 12000,-).

Brandverzekering uit 1927

Eind jaren veertig kwam de vereniging los van ‘de Gist’. Er werd gestemd op een ledenvergadering en er werd besloten dat iedereen die ouder was dan 18 lid mocht worden. (Nieuwe leden moesten wel door een ballotagecommissie worden geaccepteerd.)

Vanaf dat moment werden er veel meer vrouwen lid. In 1952 waren er bijvoorbeeld 14 ‘damesleden’ en 23 ‘herenleden’. Willem Tell vormde begin jaren zestig ook een compleet damesteam (een ‘zestal’), iets wat in Nederland verder nog niet voorkwam.

In de jaren voor en na de oorlog werd er vaak ook geschoten om praktische prijzen. Zo was er in de jaren dertig een wedstrijd met als prijzen 1) een rijwiel 2) een elektrisch strijkijzer en 3) een elektrische fietslamp. Maar jaarlijks werden ook regelmatig schietingen gehouden om vleesprijzen (met kerstmis) en eierprijzen (met Pasen). Het schieten om vleesprijzen ging tot in de jaren ’80 door.

Het oude logo van de vereniging voor op de wedstrijdshirts

Toen eind jaren veertig de vereniging wat krapper bij kas zat, werden vlees en eieren te duur om in te kopen als prijs. In de vergadering werd toen gesproken over het verhogen van het lidmaatschapsgeld, met een dubbeltje per week. Dit werd weggestemd, aangezien dit voor de echtparen die lid waren een verhoging van 20 cent per week zou betekenen, en dat geld hadden ze niet.

De ‘krappe’ verenigingskas had regelmatig óók te maken met de financiële omstandigheden van de leden. Wanneer die ziek waren, in dienst zaten of geen werk hadden, dan hoefden ze volgens het Huishoudelijk Reglement geen contributie te betalen. In de kasboeken zijn een aantal periodes te vinden waarin veel leden tegelijkertijd geen contributie hoefden te betalen.

De latere voorzitter J. Zoutendijk hoefde in het jaar dat hij werkloos was (maart 1930 – maart 1931) maar 4 weken contributie te betalen.
(Een stempel bij een datum betekent dat er voor die week contributie is betaald.)

In de jaren ’50 groeide de vereniging uit naar een bestand van ongeveer 35 leden. Rond 1955 stapte echter opeens een aantal leden op, volgens de notulen omdat ‘de duivensport hun teveel tijd kostte’. Blijkbaar hadden de leden van Willem Tell ook andere hobby’s…

Het bestuur verliep volgens de jaarverslagen ook heel behoorlijk. Slechts drie keer werd het bestuur echt op de vingers getikt in de notulen. Het ging dan bijvoorbeeld om een voorzitter die iets te makkelijk iets teveel declareerde op kosten van de vereniging en die beterschap moest beloven. En een andere keer ging het om een penningmeester die door slordigheid zoveel bonnetjes was kwijtgeraakt dat de vereniging 600 gulden was ‘kwijtgeraakt’. Een behoorlijk bedrag in de jaren ‘50. De penningmeester werd bedankt en ontslagen, en in de jaren daarna werd de kas verplicht elke twee maanden gecontroleerd.

De Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Duitse bezetting bleef het verenigingsleven de eerste jaren hetzelfde als daarvoor, en ook wedstrijden werden toegestaan.

Uit dit soort berichtjes in een Duitsgezinde krant als ‘Het Vaderland’ wordt duidelijk dat alle gewone competities lange tijd normaal plaatsvonden tijdens de oorlog.
(15 juli 1941, Stadsarchief Delft)

1943: WT nodigt Frederik Hendrik uit voor een verschieting tussen beide verenigingen. Alles ging per brief, terwijl allebei de verenigingen gebruik maakten van dezelfde schietbanen. Op de envelop staat dan ook geen adres, hij werd waarschijnlijk gewoon op de bar van Café van Mullem achtergelaten…

In de notulen werd, naarmate de oorlog langer duurde, wel geklaagd dat het wedstrijdschieten eigenlijk onzinnig was geworden, aangezien uit het eerste en het tweede ‘zestal’ elk 4 leden te werk waren gesteld in Duitsland. De wedstrijdverslagen worden minder vrolijk.

Uit het jaarverslag over 1944

Eind 1944 werd het in verenigingsverband bij elkaar komen verboden door de Duitse bezetter. Officieel moest Willem Tell haar activiteiten staken.

Uit het jaarverslag uit juli 1945 blijkt dat de leden in het geheim toch zo veel mogelijk wekelijks bij elkaar kwamen om achter het café te schieten. Alleen in de laatste oorlogswinter was het zo koud (er waren geen kolen om te stoken), dat ze toen weken moesten overslaan.

Uit het jaarverslag over 1944

Eind juni 1945 waren alle in Duitsland te werk gestelde leden weer terug. Eén van de oprichters van Willem Tell kwam als laatste terug en werd op de jaarvergadering hartelijk onthaald: J.D. (Jan) Morien, de man naar wie de hoofdprijs van de Nieuwjaarsverschieting is genoemd.

1946: vanwege het 700-jarig bestaan van de stad Delft wordt een feestweek georganiseerd. Willem Tell houdt in die week het Koningsschieten op de Markt. Jan Morien staat in het midden toe te kijken.

1980: Voorzitter Wim Kooy toont de naar hem genoemde beker aan de inmiddels 100-jarige J.D. Morien.

1947: Groepsfoto van de leden van Willem Tell bij de viering van het 25-jarig bestaan. Eigenlijk was dat jubileum in 1944, maar door de oorlog, en de nasleep daarvan, kon het feest pas 3 jaar later worden gevierd.

Huisvestingsproblemen

Rond het vijftig jarig bestaan van Willem Tell ontstonden grote huisvestingsproblemen. In 1967 werd het terrein van Café van Mullem aan de gemeente verkocht. De gebouwen werden afgebroken om plaats te maken voor woningbouw. Twee jaar lang werd geschoten tussen het puin.

Delftsche Courant, 20 september 1969: Willem Tell bestaat 50 jaar. Voorzitter Zoutendijk laat zien hoe de vereniging tussen het puin van Café Van Mullem toch nog één schietbaan heeft weten te maken.

De huisvestingsproblemen duren jarenlang, en het 50-jarig bestaan van de vereniging kan gedurende al die tijd niet gevierd worden. Bij de gemeente Delft wordt 30.000 gulden subsidie aangevraagd voor nieuwbouw van een clubhuis aan de Rotterdamseweg. De Gemeente Delft wilde dat geld in principe wel beschikbaar stellen, maar aangezien de vereniging inmiddels nog maar 8 leden telde, vond men dat toch wat oneerlijk ten opzichte van andere verenigingen.

Er wordt gesproken over het opheffen van Willem Tell. Voorzitter Zoutendijk, Wim Kooy en Piet Mathlener willen dat niet laten gebeuren. De vereniging moet blijven bestaan!

NOG INVOEGEN FOTO VAN PIET MATHLENER

Er wordt gesproken met de gemeente Schipluiden over toestemming voor een accommodatie in Den Hoorn. Die toestemming was er al in 1965, maar men wilde toch liever een Delftse vereniging blijven.

De gemeente Schipluiden gaf toestemming voor de bouw van 3 schietbanen achter Café Delfland, Tanthofkade 4 in Den Hoorn. (Foto MiddenDelfland.net)

1965: De bouwtekeningen werden goedgekeurd door de gemeente Schipluiden

Na een jarenlange briefwisseling met de gemeente Schipluiden besluit Willem Tell uiteindelijk toch geen gebruik te maken van de toestemming en in Delft verder te zoeken.

Er werden acties opgezet om geld in te zamelen: er worden 1000 speciale Willem Tell-bierglazen ontworpen en verkocht, de vereniging wordt een tussenpersoon voor de Toto en er worden onderhandse leningen uitgeschreven. Ondertussen maakte Willem Tell gebruik van de banen van andere verenigingen om te schieten. In het archief zijn veel brieven uit die jaren te vinden aan de directie van het ‘Oude en Nieuwe Gasthuis’, over het schieten van toernooien op het ziekenhuisterrein.

Uiteindelijk was er genoeg geld voor het bouwen van een clubhuis met schietbanen. De gemeente Delft zorgde voor een locatie aan de Rotterdamseweg 183.

Iedereen hielp een handje mee, ook de voorzitter stond klaar met zijn hamer

Het aantal leden groeide weer, het verenigingsleven kwam terug en in 1972 kon het clubhuis feestelijk in gebruik worden genomen.

1972: de vlag in top bij het nieuwe clubhuis

Het was een houten gebouw geworden, met 4 banen voor het “heen en weer” schieten, en 7 banen voor het één kant op schieten. De vereniging telde inmiddels weer 25 leden.

1972: De schietbanen in de tuin van het nieuwe clubhuis aan de Rotterdamseweg. Rechts één van de heen-en-weer banen.

In 1972 werd de vereniging ook ‘Koninklijk goedgekeurd’. De brief is duidelijk, maar wat het verhaal achter de bijbehorende herinneringsvaas is, dat is onbekend.

Nieuw clubhuis, nieuw logo!

Kruisboogschieten

Begin jaren ’80 heeft Willem Tell kennelijk ook een kruisboogafdeling gehad. Behalve dit stukje uit de krant is daar echter niets meer over terug te vinden. Het is niet duidelijk hoelang deze afdeling heeft bestaan en wanneer en waarom die is opgeheven.

Jaren ’90: weer een nieuw clubhuis…

De vereniging groeide gestaag door, totdat het clubgebouw te klein werd, de houtrot toesloeg en de banen te verouderd raakten. Bovendien bleek het gebouw ook erg inbraakgevoelig te zijn. In het jaarverslag van 1987 staat bijvoorbeeld: ‘Wat heel deprimerend was in het jaar ’87 zijn de vele inbraken die ons te beurt vielen. Afgelopen maand zelfs maar liefst 5 keer’. De schade liep elke keer in de ‘enkele honderden guldens’.

Het was dus interessant om eens op een rijtje te zetten wat een nieuw gebouw zou gaan kosten. In 1992 werd er gestemd over de volgende begroting:

Voor 86.000 gulden (ruim 78.000 euro nu) kon het gebouw worden neergezet, werd gedacht. Het eindbedrag werd uiteindelijk 91.000 gulden.

In 1993 werd het clubhuis afgebroken en startte de bouw van het huidige onderkomen, dat aan de buitenkant van steen is. Tijdens de bouw weken de schutters uit naar de banen van Frederik Hendrik.

1993: afbraak van het houten clubhuis. De betonnen schuttingen van de tuin bleven staan, en die staan er nog steeds…

De bouw ging helaas niet zonder problemen. In plaats van 8 weken, duurde de bouw ruim 10 maanden, door faillissement van de aannemer. In een buitengewone ledenvergadering werd er voor gekozen dat de leden het gebouw grotendeels zelf zouden gaan bouwen, met hier en daar wat professionele hulp. Om extra geld op te halen voor de bouw, was de vereniging jarenlang een verkooppunt voor de ToTo.

1993: Het stalen skelet van het huidige clubhuis wordt overeind gezet

1993: de uiteindelijke vorm is al goed zichtbaar

Het werd een prachtig clubgebouw, waarin door schietluiken op 8 banen van binnen naar buiten werd geschoten op 25 meter. De doelen stonden in een open tuin. Buiten kon op 8 banen 18 meter geschoten kon worden. In 1994 was de grote opening, die tegelijkertijd werd gevierd met het 75-jarig bestaan. In de openingsspeech zei voorzitter Wim Kooy wel dat, als hij geweten had hoe de bouw zou verlopen, hij niet zo enthousiast ‘ja’ zou hebben gezegd. Er waren wel heel veel leden die tijdens bouwactiviteiten opeens onverwacht moesten ‘overwerken’…

1994: de uitnodiging voor de opening van het nieuwe clubgebouw en de viering van het 75-jarig bestaan.

Om het boogschieten te promoten, werden demonstraties gehouden op jaarmarkten en dergelijke, waarbij de schutters verkleed waren.

1993: verkleed als herauten werd het boogschieten gepromoot.
Tweede van links voorzitter Wim Kooy.

90-jarig bestaan

2009: Impressie van het feest vanwege het 90-jarig bestaan. Rechtsonder: Willem Tell-schutter Piet de Greef ontving tijdens het feest de Zilveren Bondsspeld van de NHB.

Bijzondere verschietingen: de 24-uursverschieting

Sinds Willem Tell weer een eigen plek had aan de Rotterdamseweg, waren er opeens allerlei mogelijkheden om als vereniging nieuwe dingen uit te proberen. Er werden nieuwe wedstrijden bedacht en georganiseerd, zoals bijvoorbeeld de ‘Droomscore’-verschieting, in het uur dat de klok werd teruggezet bij ingang van de wintertijd. De wedstrijd duurde van 02.02u tot 03.03 uur. Na het terugzetten van de klok had de wedstrijd dus precies een minuut geduurd…

Ruim 20 jaar lang werd jaarlijks een ’24 uurs-verschieting’ gehouden, waarbij elk deelnemende koppel 24 uur lang continu een schutter aan de meet moesten hebben staan.

Tussendoor een hazenslaapje op een paar stoelen in de kantine, of in een caravan naast het clubhuis…

Bijzondere verschietingen: ‘3D Delft’

In 2008 had WT-schutter Werner Duijndam het idee om in Delft een 3D-verschieting te organiseren. Met een klein groepje leden organiseerde hij de eerste wedstrijd in de Delftse Hout. Dit groeide uit tot een succesvol en jaarlijks terugkerend evenement, waar schutters uit het hele land en uit België op af kwamen. De ‘Delftse 3D’ werd 11 jaar achter elkaar georganiseerd. Inmiddels heeft de vereniging al een tiental 3D-verschietingen rondom het clubgebouw en in het Ackerdijkse Bos georganiseerd.

logo achtste 3d WT 2015
Logo 8e 3D-verschieting Delftse Hout (2015)

Het begin en het einde van de wedstrijd: ’s ochtends uitleg over het parcours, en ’s middags wachten op de prijsuitreiking

Schot over het water (‘Plasje van Zegwaard’)

Bijzondere verschietingen: Clout

De laatste jaren organiseren we ook een zogenaamde ‘clout’-verschieting, waarbij een vlag moet worden geraakt die op 90, 120 of 150 meter afstand staat.

2024: Cloutverschieting in Den Hoorn

Cloutverschieting bij Slot Teylingen

Bijzondere verschietingen die nooit zijn verschoten

Soms werden ook wedstrijd verzonnen die goed in elkaar zaten, maar die uiteindelijk nooit werden verschoten… zoals het ‘1e Honderdelf(t) Toernooi’ uit 2017

Verlenging van de schietbaan

Inmiddels heeft de vereniging alweer jarenlang een stabiel ledenaantal van rond de 80 leden. We staan bekend als een gezellige vereniging, gericht op de bevordering van de breedtesport, waar serieus wordt geschoten en waar veel mogelijk is.

Veel vernieuwingen en moderniseringen zorgen ervoor dat zowel het gebouw als de vereniging met zijn tijd mee blijven gaan. Zo kon, na het aanvragen van een wijziging in het bestemmingsplan, in 2015 de tuin worden verlengd. Uit het jaarverslag van 2016: ‘De gemeente ging akkoord met een overeenkomst tot uitbreiding van het recht van opstal ten behoeve van een stenen omheining, fundamenten en een opvangkooi voor pijlen, tegen een jaarlijkse retributie van € 274,-.’ Er kan nu op langere afstanden worden geschoten.

2015: de grond wordt geëgaliseerd en de palen voor de omheining worden geplaatst.

2015: Het schuimbeton is gestort en de omheining is bijna klaar. De oude achterwand wordt afgebroken.

Ook de oude pijlenvanger wordt gedemonteerd.

De oude doelpakken moesten met een pompwagen worden verplaatst. De nieuwe, makkelijker verplaatsbare, doelkarren zijn in aanbouw.

Na de opening in 2016 mocht het resultaat er zijn! Acht verlengde banen, met losse schietkarren. Op elke baan kan een andere afstand worden geschoten, tot een maximum van 45 meter buiten.

2016: Onthulling van de verlengde baan met nieuwe doelkarren. Voorzitter Dick Boender vertelt over de bouw van de doelkarren.

2016: Onthulling van de verlengde baan met nieuwe doelkarren.

100-jarig bestaan

In 2019 vierden we ons honderdjarig bestaan met een jaar waarin allerlei jubileum-activiteiten werden uitgevoerd. Het jubileumjaar werd afgesloten met een groot feest.

Voorzitter Dick Boender vertelt over de geschiedenis van de vereniging

Mevrouw Schrederhof, Wethouder van Sport, houdt een toespraak.

Corona

Gedurende de coronatijd kon de vereniging grotendeels open blijven, aangezien er kon worden geschoten in de tuin. Veel leden wilden meehelpen om als baancommissaris op de veiligheid te letten, zodat dit ook op een veilige manier mogelijk werd. Het aantal openingsuren per week kon hierdoor worden uitgebreid, zodat de leden in kleine groepjes in de tuin konden schieten.

Door de buitenwedstrijden om te zetten in buitentrainingen kwam er zelfs toestemming om de 3D-verschietingen rondom het clubhuis door te laten gaan.

Tenslotte

In die 105 jaar zijn de bogen veranderd, de pijlen zijn veranderd, en de wedstrijden ook. Voor de vereniging zijn er ook nieuwe aandachtspunten en kansen bijgekomen, zoals duurzaamheid en het verzorgen van een in alle opzichten veilige sportomgeving. In 2021 moesten de Statuten worden aangepast, in het kader van de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen. De Algemene Ledenvergadering heeft toen van de gelegenheid gebruik gemaakt om deze punten uitgebreid in het Huishoudelijk- en Bestuursreglement uit te werken.

En de sport? Die is hetzelfde gebleven: de uitdaging om een constante manier van staan, mikken en lossen te ontwikkelen, waardoor je de pijlen in strakke groepjes in het doel terecht komen. Nieuwe leden, jong en oud, zijn hier nieuwsgierig naar en komen af op de introductiecursussen. Ervaren leden proberen zichzelf te verbeteren en elkaar daarbij te ondersteunen. Willem Tell blijft in beweging…