Voor optimale resultaten moeten de boog, de pijl en de schutter op elkaar zijn afgestemd. Pijlen zijn er in vele soorten, lengtes, stijfheden, gewichten en materialen. We geven een beknopt overzicht van de keuzes en een paar bijzondere toepassingen.
Soorten
Bij het “gewone” boogschieten heeft de pijl een welbekende vorm: een meestal konische punt, een langwerpige schacht, 3 vanen voor stabilisatie en een nok met gleuf waar de pees in valt. Daarnaast zijn er nog diverse pijlen voor speciale toepassingen.
De zogenamde flu-flu is een pijl met alternatieve vanen die veel afremmen. Soms zijn dit twee hele grote veren als helix geplakt, soms 6 of meer grote veren. De toepassing is een doel op korte afstand waarbij in geval van missen de pijl anders zoekraakt.
De pijl met stomp (ofwel blunt) is voor doelen die niet beschadigd mogen worden. Het ultieme voorbeeld is de LARP-pijl, welke mensen ongedeerd laat (LARP: Live Action Role Playing).
Er komt een pijl luid fluitend op je af, maar je blijft ongedeerd. Denk je. De fluitpijl werd door officieren gebruikt om een groep boogschutters te vertellen: “nu allemaal die kant op.”
De historische oorlogspijlen hebben wat gemenere punten dan de konische puntjes die we kennen van de sport. Zo zijn er de bodkin, met snijkanten om een harnas te perforeren of langwerpig om door maliën plus gewatteerd hemd te komen. De broadhead heeft twee snijkanten die uitsteken en als weerhaak werken. Het is niet toegestaan om pijlen met zulke punten te schieten. Dan is er nog de vuurpijl: die kan worden gemaakt met een speciale punt die een vuurkorfje vormt, maar ook door een propje brandbaar materiaal op een naaldvormige bodkin met een schijfje uit de wind te houden.
Lengte
De pijl is doorgaans een stukje langer dan de uittreklengte, dit is de afstand tussen de rug van de boog en het ankerpunt van de schutter. Hoe lang dit is hangt af van de lengte en postuur van de schutter, en van de schietstijl.
Stijfheid
Je zou denken: hoe minder de pijl buigt, hoe strakker die vliegt. Dit klopt niet, vooral niet voor bogen zonder venster. Archer’s paradox.
Gewicht
Je zou denken: hoe lichter, hoe beter. Dit is in het algemeen waar, maar kent ook grenzen. Een te lichte pijl verzoorzaakt schade aan de boog. Een lichte pijl remt relatief snel af op grote afstanden. Wat wel belangrijk is, is het gelijk zijn in gewicht van een set pijlen.
Materiaal
Historisch zijn vrijwel alle pijlschachten van hout of bamboe. In de handboogsport zijn schachten van aluminium of carbon (koolsfofvezel-epoxy) gebruikelijk, en er zijn ook schachten van aluminium-carbon composiet. Op recurve en compound bogen zit vaak een oplegger, vanwege dit kwetsbare precisie-onderdeel zijn houten pijlen ongebruikelijk. Bij barebow kan prima met aluminium of carbon worden geschoten, maar als de boog geen venster heeft wordt “over de hand” geschoten en dan zitten er doorgaans natuurveren op de pijl omdat plastic vanen in de hand of de boog snijden. De punten zijn eigenlijk altijd van metaal, bepaalde prehistorische punten zijn van steen. Bij schieten op doelpakken is een hardhouten punt ook mogelijk. Nokken zijn meestal van plastic, bepaalde historische pijlen hebben een gleuf in de schacht zelf (self-nock), vaak versterkt met een inzetstukje van hoorn en omwikkeld met draad tegen het splijten.